AUM
AUM, OM (H-ome) [Sanskriet “Ik buig, ik ga akkoord, ik accepteer.”] Het meest abstracte en toch meest concrete symbool van goddelijkheid. Een instrument van zelfrealisatie. Een woord dat ongeveer de lichttrilling draagt van de Engelse woorden Amen of “I AM”; de naam van God.
Each of the letters stands for a component of our divinity. The A comes forth from Alpha as the initiator, the creator, the origin of spirals of consciousness, the origin of being. It is the thrust of power. The M is the OM of Omega, the conclusion, the integrator and the disintegrator of form and formlessness. From the A to the OM, all of the vastness of creation is contained. And the U in the center is you, the Real Self, the Anointed One, the Christed One, the Buddha of the light—you in universal manifestation, in particular manifestation, the Trinity. This is the power of preservation, of concentration, of cohesion as identity.
Serapis Bey zegt:
Er is een pulserend geluid door het Universum dat beschreven is als het Heilige AUM of OM. Anderen hebben het het "Amen" genoemd: Het is het Oneindige, bewegend door de rand van het eindige en trillend met het Oneindige Leven van de Eeuwige.[1]
Bronnen
Elizabeth Clare Prophet, The Great White Brotherhood in the Culture, History and Religion of America, chapter 1.
- ↑ Serapis Bey, Dossier on the Ascension, chapter 5.